Sociale cohesie is een begrip dat regelmatig wordt genoemd, maar waarvan de precieze betekenis vaak onduidelijk blijft. Het is een onderwerp dat vaak door politici wordt besproken in de Tweede Kamer, maar ook in nieuwsberichten of krantenartikelen komt het geregeld ter sprake. Maar wat houdt sociale cohesie nu eigenlijk in, en wat is het belang ervan? Hieronder verschaffen we je daar graag meer duidelijkheid over!

Wat wordt bedoeld met sociale cohesie?

Sociale cohesie verwijst naar de mate van onderlinge samenhang en verbondenheid binnen een specifieke gemeenschap. Deze gemeenschap kan variëren, van een geheel land zoals Nederland, tot een straat, een schoolklas of zelfs een sportvereniging. Het omvat het gevoel van eenheid en solidariteit dat mensen binnen deze groep ervaren.

Met een uitgesproken sociale samenhang wordt bedoeld dat een groep individuen sterk met elkaar verbonden is. Elk lid ervaart een gevoel van verbondenheid met de groep en draagt verantwoordelijkheid voor de sfeer binnen de gemeenschap. Een treffend voorbeeld van een periode in de Nederlandse geschiedenis waarin de sociale samenhang aanzienlijk was, manifesteerde zich in de jaren ’50 en ’60. Destijds kenmerkte de samenleving zich door verzuiling, waarbij mensen zich organiseerden op basis van maatschappelijke of geloofsovertuigingen. Wanneer individuen binnen zo’n groep gedeelde overtuigingen of standpunten delen, bevordert dit doorgaans de sociale samenhang en resulteert in een hoge mate van cohesie.

Wanneer is er sprake van lage cohesie?

Bij een zwakke samenhang voelen mensen zich minder verbonden met een groep of gemeenschap, waardoor ze terughoudender zijn in het vragen om gunsten of advies. Het toenemende individualisme in Europese samenlevingen draagt bij aan een afname van sociale cohesie. In Nederland is er over het algemeen sprake van verminderde sociale samenhang. Daarentegen vertonen landen als Zweden, Noorwegen en Denemarken overwegend sterke sociale cohesie.

Bij een sterk ontwikkelde sociale samenhang kunnen mensen elkaar effectief bijstaan en wederzijds gunsten verlenen. Men spreekt ook van een verhoogd sociaal kapitaal wanneer er sprake is van aanzienlijke sociale cohesie. Sociaal kapitaal omvat in feite alle contacten, vrienden, familieleden, collega’s en andere bekenden waarmee je verbonden bent. Met een uitgebreid sociaal kapitaal heb je ruimere toegang tot mensen die je kunnen ondersteunen, adviseren of bijstaan. Dit vormt dan ook een aanzienlijk voordeel!

Het conflictmodel tegenover het consensusmodel

Contracttheoretici vormen een aparte groep binnen dit vraagstuk die betogen dat er in elke staat sprake is van een sociaal contract. Voor de filosoof Hobbes werd het sociale contract gewaarborgd door de macht van de absoluut geregeerde staat, die een oorlog van allen tegen allen voorkomt, het conflictmodel. Rousseau daarentegen geloofde in de onderlinge goede wil van elke individuele burger en verklaarde het sociaal contract vanuit het consensusmodel, dat hij de volkswil noemde.

Ondanks de verwerping van de contracttheorie door bijvoorbeeld de Schotse moraalfilosofen, blijft de tegenstelling tussen het conflict- en consensusmodel een actueel debat binnen verschillende sociologische denkrichtingen.

Micro- en macroniveau in sociale samenhang

De dynamiek van sociale samenhang wordt ervaren op zowel micro- als macroniveau. Op microniveau manifesteert sociale samenhang zich binnen het gezin, de familie en de vriendenkring. Op een iets ruimer niveau bestaat sociale samenhang binnen verenigingen, geloofsgemeenschappen en soortgelijke structuren. Ook op maatschappelijk niveau is sociale samenhang aanwezig, met name in uniculturele (etnisch homogene) samenlevingen. Binnen zo’n samenleving delen individuen een gemeenschappelijke taal, geschiedenis en gebruiken, wat resulteert in een bepaalde mate van sociale samenhang. Mensen identificeren zich met elkaar en voelen zich met elkaar verbonden.

Desorganisatie

Tot de jaren 1960 kende Nederland een verzuilde samenleving, waarin zuilen gebaseerd waren op geloof en/of maatschappelijke oriëntatie. Binnen deze zuilen was de sociale cohesie opmerkelijk sterk. Echter, met de ontzuiling vanaf de jaren 1960 en de opkomst van het individualisme en de multiculturele samenleving sinds de jaren 1980 staat de sociale cohesie onder toenemende druk. Nederland bevindt zich hierin niet alleen; alle Westerse samenlevingen ervaren een afname van sociale cohesie.

In Amerika is deze afname sterk merkbaar sinds de jaren 1960. Gedurende de Tweede Wereldoorlog hadden Amerikanen één gemeenschappelijk doel: het verslaan van de Duitse vijand. Maar vanaf de jaren 1960 werd de Amerikaanse samenleving steeds individualistischer. Gezin, kerk, lokale gemeenschap en verenigingsleven verliezen hun status als fundamenten van de samenleving. Robert Putnam beschreef dit proces in zijn boek “Bowling Alone” (1995), waarin hij de afname van sociale cohesie toeschreef aan individualisering, in tegenstelling tot Europa waar ook multiculturaliteit een rol speelt.

Putnam wees de televisie, of moderne communicatie in het algemeen, aan als een belangrijke drijvende kracht achter individualisering. In plaats van vermaak en ontspanning te zoeken in verenigingen, kozen Amerikanen er steeds vaker voor om alleen televisie te kijken. De afname van sociale cohesie wordt echter ook toegeschreven aan de opkomst van het socialisme en de groeiende wens van velen dat de overheid voor haar burgers zorgt.

Doordat de overheid deze zorgtaken grotendeels overneemt, zou de morele verplichting om voor elkaar te zorgen ernstig worden ondermijnd, wat een negatieve invloed kan hebben op de sociale cohesie. Sinds de jaren 1990 is sociale cohesie een dankbaar studieobject geworden voor sociologen. Overheden in verschillende Westerse landen streven ernaar de sociale cohesie te verbeteren.